Dit wordt misschien geen al te vrolijke post. Ik moet je namelijk vertellen dat er geen sprake is van een zogenaamde komkommertijd als je door een periode van intense rouw gaat. Rouw neemt geen vakantiedagen op. Overdag, ’s avonds of ’s nachts kan je bij tijd en wijle bijvoorbeeld last krijgen van pijnlijke of verdrietige beelden die opeens uit het niets kunnen opdoemen. Het kunnen herinneringen aan vroeger zijn, hoe het toen was. Wat je toen allemaal deed, wat er gezegd werd en waar je je bevond. Het gemis over wat er niet meer is.
Juist als je er net aan toe bent om eindelijk te ontspannen, los te zijn van je werk en onbezorgd te gaan genieten van de zomerzon, kan je opeens een soort steen op je maag voelen. Een rotsblok dat zich blijkbaar als een wig heeft genesteld tussen jou en die fijne warme vakantiesfeer.
Met name in die hele heftige beginfase, is rouw eigenlijk continu sluimerend op de achtergrond aanwezig. Je hebt daardoor niet echt vakantie van rouw.
Door voorzichtig te leren accepteren dat rouw er gewoon is, het er te laten zijn, ook op vakantie, kan het misschien iets minder zwaar aan gaan voelen. Misschien merk je dan wel het geleidelijk ontstaan van kleine veranderingen. En dat die zware rots niet voor je opzij gaat, maar er wel voor je kan zijn om je wat schaduw te geven in de hete zomerzon.